Het getij ontstaat door aantrekkingskracht van hemellichamen (zon en maan)
zo ontstaat hoog en laag water, eb en vloed.
De hoogte van het getij wordt gemeten naar N.A.P. Dit is een nulpunt afgeleid van het gemiddelde vloed-niveau van het IJ in de 17e eeuw in Amsterdam.
De basis van het N.A.P is een punt op een paal in een pleistocene zandlaag onder de dam in Amsterdam.
Op de foto hiernaast is zo'n NAP meetpunt te zien, over heel Nederland zijn er zo'n 46.000 meetpunten.
Zonder voldoende bescherming van dijken, duinen zou Nederland
elk etmaal 2x gedeeltelijk overstroomd worden hoog bij water.
|
|
Vooral de maan is van grote invloed op het getij omdat die het dichts bij de aarde staat, als de maan rechtboven ons staat (meridiaans doorgang)
is het hoogwater, maar omdat het water ook weerstand ondervindt van zandbanken, strek-dammen, komt het hoogwater altijd een paar uur later (naijl effect)
|
Als de zon en maan in één richting staan dan is het extra hoogwater (springtij).
Ook de luchtdruk is ook van invloed op de waterstand: hoe lager de luchtdruk, hoe hoger de waterstand. Gemiddelde druk is gedefinieerd als
1013 hPa. Iedere punt stijging of daling leidt tot een centimeter lagere of hogere stand
van het water. Bij een luchtdruk van 997 hPa wordt het water dus 16 cm verhoogd.
Nog eigenschap van water is dat het kan worden opgestuwd door de wind b.v bij een N.W storm wordt het water deze kant opgestuwd.
| |
Het stuw effect van wind wordt groter naarmate de luchtdruk lager is (het versterkt extreem).
Tijdens de stormvloedramp van 1953, was er een combinatie van 3 negatieve factoren, Springtij, Noordwester storm, en extreem lage luchtdruk zie deze link.
1953 Storm depressie 970 hPa,
toen is een groot gedeelte van Zeeland overstroomd.
De waterstand in Vlissingen bedroeg + 4.55 N.A.P. tijdens die rampnacht.
Het stuw effect van wind wordt groter naarmate de luchtdruk lager is (het versterkt extreem).
Tijdens de stormvloedramp van 1953, was er een combinatie van 3 negatieve factoren, Springtij, Noordwester storm, en extreem lage luchtdruk zie deze link
1953 Storm depressie 970 hPa, toen is een groot gedeelte van Zeeland overstroomd.
De waterstand in Vlissingen bedroeg + 4.55 N.A.P. tijdens die rampnacht.
Breskens ontsnapte grotendeels aan deze ramp in 1953.... er was wel flinke schade aan de schepen en havens.
Recenter zijn middelbare stormvloeden op 3 januari 1976 (bij Vlissingen + 3,94 N.A.P), 27 februari 1990 (+ 3,84 N.A.P), 28 januari 1994 (+ 3,87 N.A.P).
|
|
|
|
Het Visserijmuseum in Breskens is in het bezit van een getijden klok, dat is een computer gestuurd instument die dagelijks de tijden van hoog en laag water aangeeft.
De stand van hemellichamen kan men van te voren berekenen en daarmee ook de exacte tijd van hoogwater.
Opstuwing door wind of luchtdruk is op voorhand niet te berekenen of in te schatten.
|
|