De Hoop, BR5

De eerste charter schoener voor passagiers in NL


Afbeelding met boot, buiten, lucht, foto

Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid

BR5 De Hoop, in 40tiger jaren in Breskens, nog zonder stuurhut, vissende met de borden.

 

Afbeelding met buiten, persoon, lucht, boot

Beschrijving is gegenereerd met zeer hoge betrouwbaarheid

Opvarenden van de Hoop BR5 in de 50tiger jaren vorige eeuw, Harry de Lobel, (maatschapper) Hendrik Fenijn, Bram Fenijn en Ko Fenijn

 

Oorspronkelijk was De Hoop een 1mast kotter. Ze viste zeilend op de Noordzee vanuit Oostende en later vanuit Breskens met een Kromhout motor van 80 pk, eigenaar was H A Fenijn (Eine Fenient) inhoud 26 Brt visgebied tot 15 zeemijl uit de kust, hij deed dit ruim 40 jaar lang naar ieders tevredenheid. Totdat de tijd haar inhaalde en een nieuwe bestemming op haar wachtte: Het prille begin van de zee zeilchartervaart in NL

 

Visserschip De Hoop was in 1922 gebouwd te Oostende. Ze viste tot 1930 onder zeil en werd daarna naar Breskens verkocht alwaar een motor werd ingebouwd. Ze viste tot 1962, niet omdat ze er geen zin meer in had, maar omdat haar manier van werken niet langer rendabel was. Ze werd van de sloop gered door Jaap Fakkeldij, geimponeerd als die was door haar fraaie onderwaterlijnen. Het kon niet anders: dit moest een goede zeiler zijn. Jaap, geboren Amsterdammer, meerde zijn aankoop af naast een werf te Amsterdam en leerde de geheimen van de houten scheepsbouw. Hij bouwde De Hoop om tot jacht en wel zo grondig dat alleen de spanten en de huid nog origineel waren, al het andere, inclusief potdeksel, boeisel en dek, werd vernieuwd. Lel van een boegspriet Jaap Fakkeldij wist wat hij wilde. Zeezeilen, jawel, met betalende gasten om in het onderhoud te kunnen voorzien. Er waren er in die tijd niet zoveel als Jaap met een dergelijk optimistisch idee. Er bestonden nauwelijks richtlijnen voor, noch voorwaarden, vereisten of veiligheidsvoorschriften. Van een ding was hij zeker: er moest een schoenertuig op en ze moest veel doek gaan dragen - zwaar, stevig doek voor de Atlantic. Met een lel van een boegspriet voor een ver uitgezette stagfok, kluiver en buitenkluiver. De ruimte onderdeks werd, naast een dekhuis, ingericht met een adequate huisvesting voor meerdere personen. Het dek moest daartoe worden aangepast en werd doorboord voor de twee masten van het schoenertuig. Jaap Fakkeldij gebruikte voor het interieur onderdelen van oude schepen, maar alles was geheel gelakt. En alles werd zwaar uitgevoerd.

 

De Hoop kreeg een voormast van 13,5 m (30 cm doorsnee in dek) met een steng van 5,5 m: onder: Afm. schoenerjacht De Hoop 16 m (14 m op de waterlijn) x 5 m. Diepgang voor: 1,4 m; achter: 2,3 m de grote mast (afkomstig van een botter) mat 17,5 m (28 cm doorsnee in dek), de lengte van de boegspriet buitenboord 5 m. Alle rondhouten waren van blank gelakt pitch pine. In 1969 kon de zeilgarderobe worden gezet, vervaardigd door Van der Schuur te Spakenburg, alles katoen met Italiaanse henneplijken, en alle verstevigingen zoals schoothoeken, nokken en halzen, met de hand ingenaaid. Totaal zeiloppervlak: 153 m-, een oud grootstengstagzeil niet meegerekend. Het grootzeil werd bediend met behulp van een lier, al de andere zeilen met de hand. Het arsenaal navigatiemiddelen zag er in 1971 wel iets anders uit dan tegenwoordig: 28 cm diam. kompas met peilvizier, gemonteerd op een geheel bronzen stuurstand. De log was een Knotmaster Mark 3. Een Novapal radio assisteerde sextant en goniometer. Verder de benodigde kaarten en gidsen (pilots). Voorts de gebruikelijke waarloze voorraad aan touwwerk, blokken, landvasten, etc. Motor: 60-pk Perkins diesel; bronzen 3-blads schroef, diam. schroefas 75 mm. Jaap en zijn vrouw Nan varen zeven jaar zo ver als de Canarische Eilanden, en terug. Met gasten. Soms ook 's winters. Na beestachtig weer in Het Kanaal beschouwt de havenmeester van IJmuiden de schoener als verloren, als ze toch nog binnenstrompelt. Jaap wil niets van radiotelefonie weten. 'Wij varen uit vrije wil; komen we in de problemen dan wil ik niet dat anderen voor ons hun leven gaan wagen, kende zijn verantwoordelijkheden.

 

Na enkele jaren Atlantic en Noordzee verwisselde De Hoop de kou en kilte voor warmere en mildere klimaten. De Middellandse Zee. 's winters kan het daar echter eveneens beestachtig spoken, met de steile golven en deiningen van een binnenzee. Bij windkracht 8 doet de voormalige visser alleen op het schoenerzeil een 7 kn (wind achterlijk), ze ligt dan als een vorst in het water, loopt sierlijk over de golven heen, gedraagt zich goed. Bijliggen op het schoenerzeil is een rustige affaire, alle hens kan dan met een gerust hart onder zeil. De pagina's hiervoor tonen een heel ander beeld. Een en al zonneschijn en zomerpracht. De motor is kaduuk en De Hoop bezeilt Rovinj, Istrie, in een zwakke wind, houdt boven een nudisteneiland ferm koers en zal in de haven op het zeil en met behulp van de bijboot ach ter haar anker afmeren, met de kont tegen de wal. Jaap en Nan verkopen De Hoop in 1971, bouwen de La Esperanza en zeilen af naar de Filippijnen, waar Nan eind jaren '80 overlijdt. De Hoop eindigt haar dagen in de Oostzee in 1981, moedwillig afgeborreld.  

               

 

2017/18              Bron. SPIEGEL DER ZEILVAART

 

 

 

Grootzeil boven: Jaap en Nan op Terschelling, in 1967

 

 

 

Oppervlaktematen van de zeilen: Grootzeil   44 m2; schoenerzeil 28 m2; fok 20 m2; kluiver 25 m2; stormkluiver 14 m2; gaffeltopzeil 12 m2; vlieger 10 m2

- totaal 153 m2. Later (1977) is er een topzeil bij gezet met een geschat oppervlak van 15 m2